Het vierde wonder van het kruis
Daan schrijft: ‘Vierentwintig jaar geleden kreeg ik een CVA (herseninfarct) en kon ik mijn werk niet meer doen. Mijn rechterhand en rechterbeen vielen uit en ik had moeite om goed te lopen. Ook emotioneel zat ik behoorlijk in de knoop. Er zaten stolsels in mijn hersenen die bepaalde functies blokkeerden. Dit verklaarde het uitvallen van de functies van mijn rechterhand en voet. In het revalidatiecentrum werden mij aangepaste schoenen aangemeten, met rechts een beenbrace, en ook voor mijn rechterhand en pols kreeg ik een brace. Deze hulpmiddelen heb ik zestien jaar dagelijks moeten gebruiken.
Een half jaar geleden kreeg ik een droom: ik ging lopen over de dijk achter ons huis, die ongeveer tweeënhalve kilometer lang is, en kwam niet eerder thuis dan dat mijn been was genezen. Een week later had ik weer een droom; ik droomde dat ik nieuwe, gewone schoenen ging kopen.
Begin juni 2016 gingen we naar een Vrij Zijn Weekend. Daar is ook voor mijn genezing gebeden. Het was een prachtige conferentie. De zondag erop gingen we naar onze eigen kerkdienst. Thuis keek ik naar mijn handbrace en zei in gedachten: nee, ik doe je niet om. In de loop van die dag merkte ik dat de spierkracht in mijn hand toenam en twee dagen later kon ik er weer alles mee doen, zij het nog niet met volle kracht. Ik vertelde het aan mijn fysiotherapeut, bij wie ik al zestien jaar lang tweemaal per week kwam. Hij zei: ‘Dat kan niet, want de hersenbeschadiging bij een CVA is blijvend.’ Ik zei tegen hem: ‘Dat zal me worst zijn. Je ziet toch dat mijn hand het doet.’ Ook vertelde ik hem mijn tweede droom, maar daar wist hij eigenlijk geen raad mee. Dat is nogal logisch. Als iemand tegen je zegt: ‘Ik geloof ook nog dat mijn voet en been gaan genezen, en ik heb ook al nieuwe gewone schoenen gekocht,’ komt dat dwaas over. Maar voor God, onze Hemelse Vader, is niets te gek. Ongeveer een maand later, op dinsdagavond 12 juli, werd ik om een uur of acht enorm onrustig. Ineens wist ik: ‘Dit is het moment dat ik die droom waar moet gaan maken.’ Ik heb toen mijn nieuwe, nog nooit gedragen schoenen aangetrokken en zei tegen mijn vrouw: ‘Ik ga op de dijk lopen.’ Ze was verbaasd, want dat kon ik nooit. ‘Ga je alleen?’ vroeg ze. ‘Ja, ik ga alleen.’ Na ongeveer tachtig meter moest ik al stoppen, want ik was moe en ik sleepte met mijn been. Ik keek terug naar de plek waar ik vandaan kwam en dacht: ‘Ik kan twee dingen doen: teruggaan of die droom waarmaken en over de dijk gaan lopen.’ Ik probeerde te lopen, maar mijn been bleef een beetje achter me aan slepen. Toen kreeg ik een tekst in mijn hoofd: ‘Kom in de ruimte, kom in de ruimte, kom in de ruimte van de Heer.’ En: ‘Kom in de vrijheid, kom in de vrijheid, kom in de vrijheid van de Heer.’ Als je dat hardop achter elkaar zegt, krijg je een ritme en op dat ritme ging ik langzaam lopen. Maar mijn been en voet gingen niet goed mee. Al lopend zei ik tegen mijn been: ‘Je gaat het doen, in de naam van Jezus!’ Op het ritme van de tekst ging ik door en op een gegeven moment kon ik snel lopen. Ik stopte en moest ontzettend huilen; daarna ging ik weer rennen en mijn voet en been deden gehoorzaam mee! De volgende ochtend vroeg mijn vrouw: ‘Doet hij het nog?’ Ja hoor, ik kon gewoon lopen en dat kan ik tot op de dag van vandaag!
Begin augustus vertelde ik het hele verhaal aan mijn huisarts. ‘Ongelooflijk,’ bleef hij maar zeggen. We hebben samen afspraken gemaakt over het afbouwen van mijn medicijnen. Vervolgens stuurde hij mij door naar een neuroloog om te laten onderzoeken of er nog restletsel van de CVA is. Dat was niet te vinden. ‘Het is niet belangrijk of er nog blokkades in de hersenen aanwezig zijn,’ zei de vrouwelijke neuroloog. ‘Alles doet het weer!”