Gods ‘JA’ is voor ieder mens

Maar hoe lees je deze psalm als er een kindje is geboren met een ongeneeslijke ziekte? Kun je dan nog met David zingen: ‘Ik loof U voor het ontzaglijke wonder van dit bestaan, wonderbaarlijk is wat U gemaakt hebt.’ Kun je zeggen dat God ieder mensenkind precies zo gepland en bedacht heeft zoals Hij hem of haar op deze wereld heeft gezet? Had God werkelijk van tevoren in gedachten dat een kindje door een genetisch defect met een downsyndroom geboren zou worden, of met een ernstige hartafwijking?
Zijn deze kinderen van tevoren zo door God bedacht? Of is er sprake van ‘een weeffout’: de speling van de natuur in een gebroken wereld die lijdt als gevolg van de zondeval? Ik heb iemand eens vol geloof horen zeggen: ‘Niet alles komt uit Gods hand, maar alles ligt wel in zijn hand.’
In het door God gekend worden ligt onze menselijke waardigheid. De Eeuwige God kent ons, doorgrondt ons, doorziet ons, begrijpt ons en is vertrouwd met ons. Hij kent ons door en door, van binnenuit, tot in onze nieren. Ik kende je al, zei God tegen Jeremia, voordat Ik je vormde in de moederschoot (Jeremia 1:5). God wordt er niet door overvallen als een kind met een handicap wordt geboren. Vanaf het prilste begin was Hij erbij, zegt Psalm 139. Al voor de grondlegging heeft God ‘JA!’ gezegd tegen ieder mensenkind dat geboren zou worden (Efeze 1:5).

