Laten we terugkeren naar Golgota. Naar die schamele heuvel buiten de stadspoorten van Jeruzalem. De lucht is drukkend, de middag gehuld in een plotselinge duisternis, alsof de hemel zelf haar rouw uitschreeuwt. Daar staat ze: Maria van Klopas. Stil en onverzettelijk, in de schaduw van het kruis. Haar ogen zijn gericht op Hem, niet op de soldaten, niet op de joelende menigte, niet op het tumult. Alleen op Hem. Stel je voor dat je naast haar staat. De wind snijdt langs je wangen, het stof van Jeruzalem kleeft aan je sandalen. Je hoort het zachte snikken, het roepen, het stille verdriet. Aarzelend kijk je omhoog. En daar zie je Hem. Het gewicht van dat moment drukt op je borst, alsof de tijd zelf stilvalt.

Misschien voel jij je klein en onbeduidend. Een stille getuige in een verhaal dat groter is dan jij. Misschien denk je dat jouw aanwezigheid er niet toe doet, dat je verloren gaat in de menigte. Maar dan, dwars door de pijn en het lijden heen, vinden zijn ogen de jouwe. Niet vluchtig, niet toevallig. Zijn blik doorboort je ziel, teder en krachtig tegelijk. Jezus ziet jou, zoals Hij Maria van Klopas zag. Hij kijkt zoals niemand ooit naar je heeft gekeken: niet oordelend, niet haastig, maar met een liefde die alles doordringt en je vasthoudt in een eeuwige omhelzing. Zijn ogen fluisteren: ‘Ik ken je, tot in de verborgen hoeken van je hart. Ik zie je, en Ik ben dankbaar dat je hier bent.’

Hij ziet de stille worstelingen die je met je meedraagt, de tranen die niemand opmerkt. Hij weet van de momenten waarop je bleef, terwijl het makkelijker leek om weg te lopen. Hij weet dat je ervoor koos om trouw te blijven, om goed te doen, om lief te hebben terwijl niemand het zag. Hij weet het zonder jouw woorden. In zijn ogen ben je geen figurant, geen naamloos gezicht in de menigte. Jij bent door Hem gekend, geliefd en gewild. Zijn ogen spreken de waarheid die jouw hart zo nodig heeft. Jij bent geen toeschouwer in zijn verhaal. Jij bent zijn kostbare getuige, en jouw verhaal is nog niet ten einde. In zijn blik ligt alles besloten: ‘Ik zie jou, en jij doet ertoe!’

Uit: Zeven vrouwen die Jezus volgden