God laat zich vinden

Het was Gods bedoeling dat wij Hem zouden zoeken en Hem al tastend zouden kunnen vinden,
aangezien Hij van niemand van ons ver weg is.
PAULUS in Handelingen 17:27, NBV

Een Joodse vertelling verhaalt dat Jechiël met een paar vriendjes verstoppertje aan het spelen is in het huis van zijn grootvader. Hij verstopt zich in een kast op de zolder. Hij wacht een lange tijd, maar niemand vindt hem. Ten slotte gaat hij naar beneden en ziet dat zijn vriendjes buiten aan het spelen zijn. Ze hebben hem helemaal niet gezocht. Hij heeft voor niets zo lang verstopt gezeten. Huilend gaat hij naar de studeerkamer van zijn opa en zegt: ‘Ik had me zo goed verstopt en ik heb heel lang gewacht, maar niemand kwam me zoeken!’ De grootvader kijkt zijn kleinzoon aan, slaat zijn arm om hem heen en zegt: ‘Lieve jongen, zo is het ook met God. Hij heeft nog veel meer reden tot klagen dan jij. God is verborgen, maar Hij wil zó graag gezocht en gevonden worden.’

Dát is de boodschap van Paulus als hij zijn toehoorders in Athene toespreekt: ‘Het was Gods bedoeling dat wij Hem zouden zoeken en Hem al tastend zouden kunnen vinden, aangezien Hij van niemand van ons ver weg is.’ God heeft ook in jou het bovennatuurlijke verlangen gelegd om Hem te zoeken omdat Hij door jou gevonden wil worden. Koning Salomo zegt dat God zelf het verlangen naar de eeuwigheid (en de Eeuwige) in jouw hart heeft gelegd (zie Prediker 3:11, PC). C.S. Lewis concludeert: ‘Als ik in mezelf het verlangen tegenkom dat door niets in deze wereld gestild kan worden, dan is de logische verklaring daarvan dat ik uiteindelijk gemaakt ben voor een andere wereld.’

Uit: Begin je dag met God (dagboek)