Beperk God niet

In Psalm 78 beschrijft de psalmdichter hoe God de Israëlieten vele tekenen en wonderen liet zien voordat Hij hen uit de Egyptische slavernij verloste. Hij wist dat ze misleid waren, misbruikt en mishandeld. Hij wilde hen genezen door zichzelf aan hen te geven. Er was niets wat God niet zou hebben gedaan voor zijn volk: In het land Egypte, in de vlakte van Soan zagen hun voorouders hoe Hij een wonder verrichtte: Hij spleet de zee en voerde hen erdoor, als een dam hield Hij het water tegen. Hij leidde hen met een wolk overdag, in de nacht met een lichtend vuur. Hij spleet de rotsen in de woestijn en leste hun dorst met een watervloed, uit de steen ontsprongen beken, het water stroomde als rivieren (Psalm 78:12-16, NBV).

Maar het was een opstandige en ongehoorzame generatie. Een generatie die zijn hart niet richtte op God en van wie de geest niet trouw was aan God (vers 8). Zij vergaten hoe God had ingegrepen, hoe Hij hen van de vijand had bevrijd, hoe Hij grote daden en wonderen had verricht. Telkens weer stelden zij God op de proef en beperkten de Heilige van Israël

(Psalm 78:41). Omdat mensen God beperken, ontvangen ze niet wat Hij hen wil geven. Wie God begrenst, snijdt zijn eigen toevoerlijn door. Wie God beperkt, sluit Gods hand en komt te kort. Het enige dat wij zullen doen is God niet beperken. Dat is alles wat we vandaag hoeven te doen in onze wandel met Jezus.

Uit het boek: Groeien in geloof (nieuw!)