De vrucht van geloof groeit

In Psalm 62 laat David zien dat geloof als vrucht van de Geest verschillende groeistadia kent. Eerst zegt hij: God is mijn rots en mijn heil, mijn veilige vesting; ik zal niet al te zeer wankelen (vers 3). In het begin van zijn geloofsleven kunnen tegenstand en moeilijkheden hem best wel eens aan het wan­kelen brengen. Maar door aan God toegewijd te blijven en Gods hand op zijn leven te ervaren, is David op het punt gekomen waarop hij zegt: God is mijn rots en mijn heil, mijn veilige vesting; ik zal niet wankelen (vers 7). Een groot geloof is de gerijpte vrucht van de Geest in iemands leven dat zich kenmerkt door een onwankelbaar vertrou­wen in God de Vader en een stabiel geloofsleven. Een groot geloof betekent dus niet dat jij je geloof net zo lang moet op­pompen totdat het groot genoeg is voor God om je gebeden te verhoren. Geloofsvertrouwen is de vrucht die groeit vanuit je relatie met God. In tegenstelling tot de gave van geloof ­ die al volmaakt is in zichzelf kan de vrucht van geloof groeien. Ons geloofsvertrouwen op God kan groot of klein zijn, buitengewoon sterk groeien, vermeerderen, standvastig en hecht worden.

Uit: Groeien in Geloof