En God gaf het mosterdzaadje

Als Gods Geest je de gave van geloof geeft gaat het niet om de kwantiteit van jouw geloof, maar om de kwaliteit van Gods eigen geloof. Door de gave van geloof plant de Heilige Geest een deel van Gods eigen geloof als een mosterdzaadje in je hart om het onmogelijke mogelijk te maken. Op een dag vroegen de discipelen aan Jezus om hun geloof te vermeerderen. Hij antwoordde hen: Als jullie een geloof hadden als een mosterdzaadje, zouden jullie tegen deze moerbeiboom zeggen: Word ontworteld en in de zee geplant, en hij zou jullie gehoorzamen (Lucas 17:6). Hier is geen sprake van geloof dat voortkomt uit de menselijke wil, maar van Gods eigen geloof dat voortkomt uit de wil van God. Jezus zegt dat zijn discipelen slechts een mosterdzaadje van Gods vol­ maakt geloof uit de hemel nodig hebben om het onmogelijke mogelijk te zien worden. In tegenstelling tot een mosterd­ zaadje is een moerbeiboom heel hoog en groot en beschikt hij over bijzonder sterke en taaie wortels. Hij is niet van zijn plaats te krijgen. Toch zegt Jezus dat een dergelijke boom hen zal moeten gehoorzamen als zij slechts een mosterd­ zaadje van Gods volmaakte geloof zouden hebben.

Toen Jezus zei: Heb geloof van God! daagde Hij zijn discipelen uit om zich open te stellen voor de gave van geloof, die hen in staat stelt dezelfde wonderen te doen die Hij heeft gedaan. Jezus richtte zijn aanmoediging niet alleen tot zijn discipelen, maar tot alle gelovigen: Ik verzeker jullie: als iemand tegen die berg zegt: ‘Kom van je plaats en stort je in zee,’ en niet twijfelt in zijn hart, maar gelooft dat gebeuren zal wat hij zegt, dan zal het ook gebeuren (Marcus 11:23, NBV). Door het woord ‘iemand’ te gebruiken stelt Jezus geen limiet aan het bereik van deze vorm van geloof. Niemand onder zijn discipelen is uitgesloten. Er worden geen voorwaarden gesteld aan degene die zich uit­ strekt naar de gave van geloof. Het enige wat belangrijk is, is de oorsprong van het geloof: het moet Gods eigen geloof zijn.

Uit: Groeien in geloof