Als de hogepriester na vier dagen officieel heeft vastgesteld dat het paaslam smetteloos is, wordt het lam rond negen uur in de ochtend door de hogepriester aan een van de hoorns van het brandofferaltaar gebonden, om in de middag om precies drie uur geofferd te worden. Het is zoals Psalm 118 heeft voorzegd: ‘De steen die de bouwers verworpen hadden, is tot een hoeksteen geworden. Dit is door de HEERE geschied, het is wonderlijk in onze ogen. Dit is de dag die de HEERE gemaakt heeft, laten wij op deze dag ons verheugen en verblijd zijn. Och HEERE, breng toch heil; och HEERE, geef toch voorspoed. Gezegend wie komt in de Naam van de HEERE! Wij zegenen u vanuit het huis van de HEERE. De HEERE is God, Hij heeft ons licht gegeven. Bind het feestoffer vast met touwen tot aan de hoorns van het altaar’ (Psalm 118:22-27, HSV).

De lijdensweg van Jezus volgt exact het stramien van de tempeldienst tijdens het Pesachfeest. Precies op het tijdstip dat de hogepriester het pesachlam aan het brandofferaltaar bindt, wordt Jezus – het werkelijke Paaslam – enkele honderden meters verder (op een verhoogde plek net buiten de stadsmuren van Jeruzalem) aan het kruis genageld. Het is zeer waarschijnlijk dat Jezus vanaf het kruis het tempelplein kon zien. Hij is niet bij het schaduwfeest in de tempel aanwezig. De échte Tempel – zijn lichaam – wordt op dat moment afgebroken.

Zoals Hij voorspeld had: ‘Breek deze tempel maar af, en Ik zal hem in drie dagen weer opbouwen’ (Johannes 2:19). Precies om twaalf uur wordt het donker in het land. De duisternis duurt tot drie uur in de middag, tot het moment dat het paaslam in de tempel wordt geslacht en Jezus zegt: ‘Het is volbracht!’

Tegen de tijd dat de duisternis wijkt, spreekt Jezus met luide stem in het Aramees: ‘Eli, Eli, lama sabachtani.’ Oftewel: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?’ (Matteüs 27:46, HSV). Je zou bijna denken: hoe kan Hij dat nu zeggen? Johannes schreef toch dat Jezus alles wist wat Hem te wachten stond? 71 In tegenstelling tot wat soms geleerd wordt, is dit geen uitroep van wanhoop. De evangelist Matteüs schrijft dat Jezus deze woorden ‘met een grote stem’ uitriep (Matteüs 27:46, SV). Met grote autoriteit spreekt Jezus deze woorden uit. Zijn stem klinkt tot in de wijde omtrek. Al eerder hebben we ontdekt dat, als Jezus een vraag stelt, dit niet is omdat Hij het antwoord niet weet. Als Jezus een vraag stelt, doet Hij dit omdat Hij wil dat wij iets ontdekken wat wij nog niet weten. Jezus weet dat de omstanders deze woorden uit Psalm 22 zullen herkennen. Deze psalm – bijna duizend jaar voor de kruisiging van Jezus geschreven – tekent met profetische nauwkeurigheid uit wat op dat moment op Golgotha gebeurt: ‘Allen die Mij zien, bespotten Mij; zij trekken de lippen op, zij schudden het hoofd en zeggen: Hij heeft zijn zaak op de HEERE gewenteld – laat die Hem bevrijden! Laat die Hem redden, als Hij Hem genegen is. (…) Als water ben Ik uitgestort, ontwricht zijn al mijn beenderen; mijn hart is als was, het is gesmolten diep in mijn binnenste. Mijn kracht is verdroogd als een potscherf, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; U legt Mij in het stof van de dood. Want honden hebben Mij omsingeld, een horde kwaaddoeners heeft Mij omgeven; zij hebben mijn handen en mijn voeten doorboord. Al mijn beenderen zou Ik kunnen tellen; en zij, zij zien het aan, zij kijken naar Mij. Zij verdelen mijn kleding onder elkaar en werpen het lot om mijn gewaad’ (Psalm 22:8-9 en 15-19, HSV).

Uit: De Muizenval, Gods invasie in de wereld

Wil je wekelijks onze Vrij Zijn Onderwijsbrief ontvangen? Vul je gegevens hieronder in en ontvang net als meer dan 21.000 abonnees iedere week een mailing met filmpjes, quotes en korte meditaties uit Wilkin zijn boeken: