Dit boek gaat niet over de vraag of God vandaag de dag wel of niet mensen geneest. Daarover heb ik geen enkele twijfel. Ik voel me bevoorrecht te zien hoe Jezus telkens weer mensen geneest van allerlei kwalen, psychische ziekten en lichamelijke aandoeningen als we bidden voor de zieken. Wereldwijd komen miljoenen niet-gelovigen tot geloof op grond van tekenen en wonderen die God doet. Met heel mijn hart geloof ik dat God nog veel meer wonderen in ons midden wil doen dan we tot nu toe gezien hebben. Toch is het een gegeven dat niet alle zieken genezen, dat God niet altijd ingrijpt en dat Hij niet altijd beschermt. Hoe gelukkig je je ook voelt, hoe goed je alles ook op de rit hebt; op een dag zul je met een van deze vragen te maken krijgen:
- Waarom geneest God niet iedereen?
- Waarom grijpt God niet in?
- Waarom beschermt God ons niet?
In mijn worsteling met deze vragen heb ik voor mijzelf een antwoord gevonden. Voor sommigen is mijn antwoord confronterend en voor anderen heel verrassend: alle antwoorden worden gevonden in Gods liefde. Want God is liefde. Het probleem is dat ons idee van liefde zo anders is dan die van God. God spreekt de taal van de volmaakte liefde. Dat is niet onze moedertaal. Niemand van ons krijgt deze taal zo onder de knie dat hij Gods antwoord ten volle kan begrijpen. Onze liefdestaal heeft een te kleine woordenschat. We hebben geen woorden voor de allesomvattende en alles overstijgende liefde van God. Onze kennis over God en ons begrip van God is gewoon te beperkt. Gods liefde speelt zich op een ander niveau af dan onze woorden en gedachten. We kunnen zijn liefde aannemen, maar nooit bevatten. Gods liefde is onverklaarbaar en oneindig onbegrijpelijk.
Sommige christenen kunnen niet leven zonder sluitende verklaringen en antwoorden op onze waarom-vragen. Zij zetten de heilige hakken in het zand. Laat ik eerlijk zijn. Lange tijd kon ook ik niet omgaan met onopgeloste vraagstukken of verschil in theologie of beleving. Dogma’s boden mij veiligheid. Daar mocht je niet aan komen. Ik heb mogen ontdekken dat worstelen een zegen kan zijn. Het dwingt je om op zoek te gaan naar antwoorden. Jezus gaf ons deze belofte: ‘Vraag en er zal je gegeven worden. Zoek en je zult vinden. Klop en er zal voor je worden opengedaan’ (Matteüs 7:8, NBV). We vragen voordat het ons wordt gegeven. We zoeken voordat we het vinden. En we kloppen voordat ons wordt opengedaan. Wie met God durft te worstelen zal ontdekken dat het bestaan van God en zijn liefde voor ons niet afhangt van onze omstandigheden. Het is mogelijk om God te vertrouwen in alle oneerlijkheid van het leven. Laten we daarom eerlijk zijn: niemand weet alle antwoorden. Maar ik ken Iemand die ze wel heeft. Hoe meer mijn omgang met God zich verdiept, hoe meer ik Hem vertrouw. En hoe meer ik Hem vertrouw, hoe minder behoefte ik heb om alles te begrijpen.
Waarom ik dit boek geschreven heb? Omdat ik christenen op weg wil helpen een antwoord te vinden op de eerder gestelde vragen. Ik vind het pijnlijk, verdrietig en werkelijk onnodig dat het geloof van zoveel christenen schipbreuk heeft geleden, omdat zij geloofden dat God hen voor alle problemen zou sparen. Op het moment dat ze geconfronteerd werden met ziekte en lijden viel hun beeld van God aan diggelen. Ze werden cynisch en zetten hun geloof overboord: ‘Als God dit in mijn leven toelaat, dan hoef ik Hem niet meer.’
Bovendien wil ik een brug bouwen tussen de streep-theologie en de claim-theologie. De streep-theologie staat voor christenen die geloven dat God de gaven van de Geest heeft beperkt tot de apostolische tijd die zou zijn afgesloten. Spreken in tongen, profetie, genezing van zieken en uitdrijving van boze geesten zouden opgehouden zijn bij de totstandkoming van de Bijbel. Ergens in de tweede eeuw zou er ‘van Hogerhand’ een streep zijn gezet. Waar de streep-theologie gelooft dat God niet meer geneest, gelooft de claim-theologie dat God altijd geneest. Door genezing te proclameren (te claimen) en ernaar te handelen zal je genezing ontvangen.
Ik heb gezien hoe in beide kampen christenen teleurgesteld het geloof overboord hebben gegooid en worstelend ten onder zijn gegaan. Met de apostel Paulus wil ik iedereen oproepen: ‘Zorg dat je blijft geloven, en dat je vanbinnen eerlijk bent tegenover God. Sommige christenen vonden dat niet belangrijk. Daardoor is hun geloof nu verdwenen, net zoals een schip dat gezonken is’ (1 Timoteüs 1:19, BGT). Het is de hoogste tijd om eerlijk te zijn en afstand te nemen van extreme opvattingen die het Lichaam van Christus geen goed doen. God is groter dan onze theologie en Hij is groter dan onze ervaringen.
God is zó God. Hij doet alles op zijn manier. Wij leven in de tussentijd: de tijd tussen de hemelvaart en de wederkomst van Jezus. In de tussentijd hebben we de Heilige Geest ontvangen om de bediening van Jezus met kracht voort te zetten. In de tussentijd grijpt God nog niet volledig in omdat zijn liefde zo groot is; Hij wil dat zoveel mogelijk mensen gered worden. In de tussentijd verkiest God tijdelijk lijden boven eeuwig verloren gaan. In de tussentijd begrenst Gods liefde zijn kracht om ons te beschermen tegen onszelf; wij kunnen het niet aan om Jezus te zijn. In de tussentijd zitten we samen in de boot, op weg naar de overkant: het herstel van alle dingen. De tussentijd is daarmee de tijd van geloven zonder altijd te zien; we hebben Jezus lief zonder Hem ooit gezien te hebben en zonder Jezus nu te zien geloven we in Hem en ervaren we een onuitsprekelijke, hemelse vreugde (1 Petrus 1:9).
Het is mijn wens dat je gaat verlangen om meer van Gods liefde en kracht te zien én dat je meer en meer gaat uitzien naar Gods nieuwe wereld die komen gaat. Ik nodig je uit om weer aan boord te komen en ik bid dat dit boek je helpt aan boord te blijven om samen de bediening van Jezus voort te zetten totdat Hij komt. Dan zullen we geen uitleg meer nodig hebben. Dan zal Hij zelf het antwoord op alle onbeantwoorde vragen zijn.
Wilkin van de Kamp