Op een heldere avond kijk ik graag naar de sterren aan de hemel. Over een paar maanden kun je de Melkweg aan het eind van de nacht mogelijk weer met het blote oog zien. Astronomen hebben uitgerekend dat ons melkwegstelsel een doorsnede heeft van zo’n 100.000 lichtjaren. Om een idee te krijgen hoe groot de Melkweg is: een lichtstraal doet er 100.000 jaar over om met een snelheid van 300.000 kilometer per seconde door ons sterrenstelsel heen te razen (en dan te bedenken dat sommige sterrenstelsels vele malen groter zijn dan onze Melkweg). Veel van deze sterrenstelsels zijn onveilig. Het grootste deel van ons melkwegstelsel is niet bedoeld om er leven te huisvesten. In het centrum van de Melkweg is het stralingsniveau veel te hoog om leven voort te brengen. Het wemelt er van de zwarte gaten, die door hun enorme zwaartekracht allerlei stabiele processen verstoren (bijvoorbeeld onze vaste baan rond de zon als ons zonnestelsel zich in het centrum van de Melkweg zou bevinden). Hoe bijzonder is het dat ons zonnestelsel zich ergens aan de rand van de Melkweg bevindt. God heeft de aarde precies in dit stukje van de Melkweg geplaatst om levensvatbaar te zijn.

Van het kleinste interstellaire stofdeeltje tot het grootste sterrenstelsel beweegt alles volgens natuurkundige wetten, door God ontworpen en in werking gesteld. God zei tegen Job: ‘Kun jij de Plejaden aan banden leggen of de ketenen van Orion losmaken? Kun jij de dierenriem op tijd laten schijnen en de Grote Beer met haar jongen de weg wijzen? Ken jij de wetten van de hemel, kun jij zijn orde aan de aarde opleggen? (Job 38:31-33). God vroeg Job of hij soms de regelmaat heeft ingesteld waarmee alle hemellichamen in het universum zich bewegen. ‘De wetten van de hemel’ getuigen van Gods orde, regelmaat en heerschappij. Alles klopt tot in detail. Alle hemellichamen en natuurwetten dragen eraan bij om leven op aarde mogelijk te maken. Was er iets ook maar een klein beetje anders, dan was leven op aarde niet mogelijk geweest.

De aarde ligt ook precies op de juiste plek in ons zonnestelsel. De gemiddelde afstand tussen de aarde en de zon bedraagt ongeveer 149,6 miljoen kilometer. In de kern van de zon heerst een temperatuur van zo’n 15.000.000 graden Celsius. Elke seconde zendt de zon een hoeveelheid energie uit, die gelijkstaat aan de explosie van vele honderden miljoenen atoombommen. Dankzij de juiste afstand tot de zon is er leven op aarde mogelijk. Iets dichterbij en het water op aarde zou verdampen. Iets verder weg en het water zou bevriezen. In beide gevallen zou er geen leven op onze planeet mogelijk zijn. God zij dank cirkelt de aarde op precies de goede afstand rond die ontzagwekkende thermonucleaire oven. Hierdoor bereikt nog geen miljardste deel van de stralingsenergie de aarde. Het is exact de hoeveelheid die nodig is om een klimaat te scheppen, waardoor leven op aarde mogelijk is. Is dat niet wonderlijk?

Uit: De Muizenval, Gods invasie in de wereld