De avond voordat Jezus voor ons zou sterven, bad Hij tot God dat wij net zo één zouden zijn zoals Hij één is met de Vader. Maar liefst twee keer zegt Jezus wat de vrucht van deze eenheid zal zijn: dán zal de wereld geloven dat God Hem heeft gezonden om ons te redden en te verlossen: ‘Ik bid (…) voor degenen die door hun verkondiging in Mij geloven. Vader, laten ze allen één zijn zoals U in Mij bent en Ik in U ben. Laten ook zij in Ons zijn; dan zal de wereld geloven dat U Mij hebt gezonden. De glorie die U Mij hebt gegeven, heb Ik hun gegeven opdat ze één zijn zoals Wij één zijn: Ik in hen en U in Mij. Zo zullen ze volmaakt één zijn, en dan zal de wereld weten dat U Mij gezonden hebt en dat U hen hebt liefgehad zoals U Mij hebt liefgehad’ (Johannes 17:20-23, GN).

Lange tijd geloofde ik dat eenheid in het lichaam van Christus de sleutel is tot wereldevangelisatie. Tot de dag dat God aan mij vroeg: ‘Ben je met Aukje getrouwd omdat je kinderen wilde of omdat je van haar hield?’ Ik begreep wat Hij bedoelde. Ik ben niet met Aukje getrouwd om kinderen te krijgen. Ik ben met haar getrouwd omdat ik zielsveel van haar houd. Eenheid is geen noodzaak, geen middel en geen sleutel. Eenheid is Gods hartsverlangen. In de geloofsbelijdenis van Israël klinkt het hart van God door: ‘Luister, Israël! De HEERE, onze God, de Heere is één! Daarom zult u de HEERE, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht’ (Deuteronomium 6:4-5). Eenheid is niet Gods middel om de wereld te bereiken. Eenheid is Gods natuur, Gods strategie en Gods idee. Eenheid is het hoogste doel: ‘Opdat zij allen één zijn, zoals Wij één zijn.’ Als evangelisatie het doel van eenheid zou zijn, dan wordt kiezen voor eenheid ‘een noodzakelijk kwaad’ om het doel te bereiken. Dan wordt eenheid een ‘moetje’.

Eenheid is daarentegen de cultuur en het verlangen van de hemel: ‘Opdat God alles in allen zal zijn’ (1 Korintiërs 15:28). Het is Gods bovennatuurlijke liefde waardoor wij volmaakt met elkaar zijn verbonden: ‘Kleed u in de liefde, dat is de band die u tot een volmaakte eenheid maakt’ (Kolossenzen 3:14). Deze Godgegeven eenheid is een afspiegeling van de eenheid tussen God de Vader, God de Zoon en God de Geest. Er is niets wat hen van elkaar scheidt. Onze eenheid komt voort uit Gods hartsverlangen en is een uitnodiging voor de wereld om Gods liefde te ontvangen, te beantwoorden en door te geven. Gods onvoorwaardelijke liefde in en onder ons is het grootste getuigenis voor de wereld. Jezus zei dat de wereld aan onze onderlinge liefde zal zien dat wij discipelen van Hem zijn: ‘Hierdoor zullen allen inzien dat u mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt’ (Johannes 13:35, HSV). De Godgegeven eenheid van een diverse, multiculturele groep gelovigen is het bewijs voor de wereld dat God Jezus inderdaad heeft gezonden om te sterven en dat wij zijn discipelen zijn die deze boodschap van genade aan de wereld uitdragen.

Uit: Ik ben één van wij