Kan God een land in één dag veranderen? Ja, dat kan Hij. Maar dat doet Hij niet. Vlak voor zijn sterven heeft Jezus in zijn gebed de sleutel tot transformatie aangereikt: ‘Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals U in Mij bent en Ik in U, laat hen zo ook in Ons zijn, opdat de wereld gelooft dat U Mij hebt gezonden’ (Johannes 17:21). Als wij allen één zijn, zoals de Vader en de Zoon één zijn, dan zal de wereld geloven dat God Jezus als redder naar deze aarde heeft gezonden. Waar wachten we nog op? Hechten wij dezelfde waarde aan eenheid als Jezus? Zolang we verdeeld en gebroken blijven hebben we geen boodschap voor de wereld. Zonder eenheid is het evangelie van redding vrijwel krachteloos. Laten we de verdeeldheid stoppen en een machtig leger worden. Eenheid in het lichaam van Christus zal ons sterk en voorspoedig maken.

Psalm 133 viert de eenheid van Gods volk. David belooft ons: waar eenheid is, gebiedt God zijn zegen. ‘Zie, hoe goed en hoe lieflijk is het dat broeders ook eensgezind samenwonen. Het is als de kostelijke olie op het hoofd, die neerdruipt op de baard, de baard van Aäron, die neerdruipt op de zoom van zijn priesterkleed. Het is als de dauw van de Hermon die neerdaalt op de bergen van Sion. Want daar gebiedt de HEERE de zegen en het leven tot in eeuwigheid’ (Psalm 133, HSV). Het volk Israël was onderverdeeld in twaalf stammen. Om hun eenheid in stand te houden én te vieren werden zij drie keer per jaar opgeroepen om voor God in Jeruzalem te verschijnen. Onderweg werd Psalm 133 gezongen: ‘Zie, hoe goed en hoe lieflijk is het dat broeders samenwonen [sheved] in eensgezindheid [yahad]’. De Hebreeuwse woorden sheved en yahadbetekenen ‘neerzitten’ en ‘verenigd werken als één’. David zingt het uit: ‘Dáár gebiedt God zijn zegen!’

Psalmdichter David vergelijkt de eenheid van Gods volk met de kostelijke olie die op Aärons hoofd werd uitgegoten toen hij als hogepriester werd gezalfd. Zoals de olie langs zijn baard neerdaalde op de zoom van zijn priesterkleed en alles werd doortrokken van de lieflijke geur van Gods aanwezigheid, zo gaat ook van onze eenheid een heerlijke geur uit die leven schenkt. Paulus schrijft dat wij in eenheid met Christus – en op basis daarvan in eenheid met elkaar – een aangename geur van Christus verspreiden die tot het leven leidt (2 Korintiërs 2:15-16). Eenheid brengt een geestelijke geur voort die op de wereld een evangeliserend effect heeft (Johannes 17:23).

Vervolgens vergelijkt David de zegen van eenheid met de dauw van de berg Hermon. Het is de hoogste berg in Israël, gelegen in het grensgebied met Libanon en Syrië (2.815 meter boven de zeespiegel). In de tijd van David was de bergtop het hele jaar met sneeuw bedekt. Nog steeds valt hier zo’n 1.500 millimeter neerslag per jaar. In tegenstelling tot Jeruzalem, waar minder dan 540 millimeter regen per jaar valt. De hellingen van Jeruzalem zijn dor en schreeuwen vaak om regen. Als in het noorden van Israël de warme lucht van de Middellandse Zee opstijgt en de koude berglucht op de Hermon ontmoet, ontstaat er zware dauw op de hellingen. De dauw verfrist en bevochtigt de hellingen waardoor zij vruchtbaar worden. David vergelijkt de eenheid van Gods volk met de overvloedige dauw van de Hermon, die valt op een plaats die bekend staat om zijn gebrek aan regen: Jeruzalem. Hij ziet de dauw op de Sionsberg neerdalen als het volk Israël hier in eenheid samenkomt om God te aanbidden. Eenheid als dauw, die geestelijke vruchtbaarheid voortbrengt. Zo is het ook met de kerk. Als wij in eenheid samenwerken zullen we meer dan ooit vrucht dragen: ‘Daar geeft de HEER zijn zegen: leven voor altijd’ (Psalm 133:3b).

Hoe dat eruit kan zien beschrijft C.H. Spurgeon in een krachtig commentaar op Psalm 133: ‘Niet de liefde die komt en gaat, maar die blijft. Niet de geest die scheiding maakt en uitsluit, maar die het samenwonen bevordert. Niet de gezindheid die altijd uit is op strijd en verschil, maar die in eendracht samen wil wonen. Nooit zullen wij de volle kracht van de zalving kennen, voordat wij één zijn van hart en van geest. Nooit zal de heilige dauw van de Geest in al zijn volheid op ons neerdalen, voordat wij volkomen samengevoegd zijn in één Geest. Nooit zal de geboden zegen van het verbond uitgaan van de Heer, voordat wij wederom ‘één Heer’ hebben, ‘één geloof, één doop’. Heer, leid ons in deze aller kostelijkste geestelijke eenheid om uws Zoons wil. Amen.’

Uit: Ik ben één van wij