‘Zolang ik mijn zonde niet beleed, kwijnde ik weg’ (Psalm 32:3)

In de nieuwsbrief van vorige week keken we naar de eerste vijf gevolgen van een leven in zonde. Vandaag hebben we het over de laatste vijf gevolgen.

  1. Wie niet voor zijn zonden uitkomt, gaat gebukt onder gewetenswroeging
    In Psalm 51:5 (WV) wordt duidelijk dat David leed onder gewetenswroeging: ‘Ik beken: ik heb mij misdragen, mijn zonde klaagt mij voortdurend aan.’ Hier was geen sprake van een aanval van de boze. David had last van een schuldig en verontreinigd geweten dat zijn innerlijke mens zwaar belastte.

    De bijbelse definitie van ons geweten is dat wij besef van zonde hebben en dat wij rekening met God houden. Het Griekse woord suneidesis betekent met iemand anders iets weten. God heeft ons een geweten (of bewustzijn) gegeven waarmee wij van nature kunnen weten of iets in orde is of niet. Het is ons door God gegeven  onderscheidingsvermogen dat ons waarschuwt niet het verkeerde te doen, zodat wij niet zondigen. Je zou het Gods ingeschapen alarmcentrale kunnen noemen. Als wij ons geweten negeren en doorgaan met zondigen, wordt ons geweten door de zonde verdoofd, afgestompt en minder gevoelig om het goede van het kwade te onderscheiden. Paulus zegt dat mensen die volharden in hun zonde, in hun geweten gebrandmerkt worden, ofwel dat hun geweten het zwijgen wordt opgelegd, waardoor zij tot verschrikkelijke daden in staat blijken te zijn. God zij dank voor het offer dat Jezus bracht.

  2. Wie niet voor zijn zonden uitkomt, is vatbaar voor depressies
    In Psalm 32:3-5 (HB) beschrijft David hoe hij geleden heeft onder het stilzwijgen van zijn zonde: ‘Zolang ik mijn zonde niet beleed, kwijnde ik weg. Ik was de hele dag tot tranen toe bewogen. Dag en nacht voelde ik hoe U tot mijn geweten sprak. Ik schrompelde in elkaar als bij grote hitte. Toen heb ik U al mijn zonden beleden en niets voor U verborgen gehouden. Ik zei: ‘Ik zal de Here alles opbiechten’ en toen hebt U mijn schuld vergeven.’

    Het Hebreeuws kent geen woord voor geweten, maar in de woorden ‘onder mijn gejammer de ganse dag’ schildert David op krachtige wijze hoe ons schuldige geweten invloed heeft op onze ziel. Als wij onze zonde niet belijden, dan wordt onze ziel geplaagd met een voortdurende onrust. De strijd in zijn ziel verzwakte David meer en meer waardoor zijn innerlijke mens niet langer de kracht had om depressieve gedachten en gevoelens het hoofd te bieden.

  3. Wie niet voor zijn zonden uitkomt, valt in andere zonden
    Een onbeleden zonde brengt vaak andere zonden voort. Davids overspel vond niet per ongeluk plaats. Daar waren heel wat stappen aan vooraf gegaan. In de eerste plaats had hij zijn hoofd kunnen afwenden toen zijn oog verleid werd tot zondigen. Dat deed hij echter niet. Hij bleef kijken en gaf zich over aan lustgevoelens en zondige begeerte. Hij negeerde zijn geweten en het zachte spreken van de Heilige Geest. Hij trof maatregelen om Batseba in het geheim te laten halen en hij verleidde haar. Stap voor stap raakte hij verstrikt in de macht van de zonde.

    Elke zonde begint met een verlokkende gedachte. Daarom roept de Bijbel ons op om de eerste zondige gedachte krijgsgevangen te nemen door de gedachte openlijk te belijden als zonde. Anders vallen we van de ene in de andere zonde, met alle destructieve gevolgen van dien.

  4. Wie niet voor zijn zonden uitkomt, ondermijnt zijn relaties
    Een onbeleden zonde maakt meer kapot dan ons lief is. Het ondermijnt onze relatie met God en beschadigt de band die we hebben met de mensen om ons heen. Daarom haat God de zonde en houdt de Bijbel ons een spiegel voor door onverbloemd te vertellen welke rampzalige gevolgen Davids misstap met zich meebrachten.

    De verhoudingen in zijn gezin raakten geheel verstoord. Van transparante relaties was geen sprake meer. De koninklijke familie werd opgezadeld met rebellie, opstand, moord en verkrachting. Leven met geheimen weerhoudt ons ervan om gezonde relaties aan te gaan. Wie met verborgen zonden rondloopt, zal zijn hart nooit volledig voor de ander kunnen openen, uit angst dat zijn geheim ontdekt zal worden. Niets maakt ons zo eenzaam als onze geheimen.

  5. Wie niet voor zijn zonden uitkomt, zadelt de volgende generatie(s) op met de gevolgen van zijn zonde
    Een geheim gehouden zonde brengt altijd andere zonden voort en kan doorwerken van generatie op generatie. Davids zonde zou voortwoekeren in het leven van zijn kinderen. Ze zouden tegen hem in opstand komen en moord vormde een voortdurende bedreiging in zijn familie. Eén van zijn kinderen zou zelfs openlijk met zijn vrouwen naar bed gaan.

    Het was Absalom die tijdens zijn rebellie op het dak van het paleis(!) een tent liet opzetten om voor het oog van heel Jeruzalem naar bed te gaan met de bijvrouwen van zijn vader. Als David van te voren had geweten welke ellende deze zonde in zijn gezin zou veroorzaken, dan had hij zijn geweten en het spreken van de Heilige Geest vast niet genegeerd.

Uit: Bevrijd van banden